Categorieën
Column Verhaal

marktzicht #68

Zijn hoofd zit altijd half in z’n coltrui. Zo’n coltrui die afgelopen jaar nog niet kon, nu weer wel. Hij leest een krant waar intellectuelen de mond vol van hebben, maar lezen, ho maar. Hij perst zijn ogen samen, hij leest en leest en leest. Elke letter dient hij op te vreten. Het moet iets van verdriet zijn. Het grote zoeken naar de grote afleiding. Elke zondagochtend zie ik hem er drie cappuccino’s, een glas water en een tosti wegwerken. Hij zit voor het raam, altijd alleen. De scène lijkt zich eeuwig te herhalen. Om hem heen speelt het ritme van elke zondag zich af als een harde vanzelfsprekendheid: een bak licht valt langzaam het café binnen, een meisje laat haar te kleine hond uit, een witte Mercedes rijdt met piepende banden voorbij en een geblokte barkeeper zet de stoelen buiten. En in het midden van dit alles de man in z’n coltrui. Met liefdesverdriet denk ik zelfs. Café Marktzicht leent zich daar goed voor.
Daar zijn er maar weinig van: café’s die zich lenen voor liefdesverdriet. Helemaal op een zondagochtend. Een café dat zich leent voor echt liefdesverdriet is dunbevolkt. Hooguit een man of vier drinkt er koffie en leest een krant, allen solisten, en een barman spoelt de glazen om. Wanneer er op zondagochtend meer dan vier mensen een café bezoeken neigt dit naar een high tea. Dan telt het liefdesverdriet niet meer. Zo’n café dat zich er wel voor leent ligt bijna in het centrum van een grote stad, maar net niet. Wanneer het in het centrum ligt stroomt het café op stapavonden vol met lallende studenten en ruikt het er op zondagochtend naar dood bier, mislukte versierpogingen en sterke verhalen.
Maar hier in café Marktzicht geen glas op de vloer of de geur van bijna rake urinestralen op het toilet. Hier in de luwte mag je achter je krant gewoon een lekker potje janken.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Copyright © 2024 Jos Mans